De grootste fout die jij kunt maken als je een rotjeugd had door de psychische problemen van je ouder: Je bagatelliseert jouw opvoedingssituatie!
In het boek Niemandskinderen van Caroliene Roodvoets wordt op heel inzichtelijke en no nonsens wijze beschreven over verantwoorde opvoeding of zoals mevrouw Roodvoets het noemt “volwassen vs onvolwassen ouderschap”. (Roodvoets, 2013)
Ik heb lange tijd mijn opvoedingssituatie gebagatelliseerd: “”Mijn moeder was psychisch ziek en wist niet beter”. Dit hielp mij aan de ene kant om mijn gevoelens van verdriet te verzachten. Maar aan de andere kant kropte ik mijn frustratie en boosheid over het onrecht wat mij was aangedaan enorm op. Ik raakte hierdoor gestrest en was geprikkeld. Daarnaast had ik de grootste moeite om mijn vader te woord te staan als die mij belde. Naar mijn idee moest ik vriendelijk zijn naar hem, maar van binnen gaf ik hem de schuld van mijn huidige problemen. Herkenbaar?
Het is vrij menselijk om een oorzaak of schuldige aan te willen wijzen voor het grote onrecht dat jou is aangedaan. Dit hoort bij je verwerkingsproces. Ik wist dat het vrij zinloos was om mijn vader te confronteren met zijn onvermogen. Dat wilde echter niet zeggen dat ik mijn eigen beleving ook bleef bagatelliseren alsof het allemaal wel meeviel.
Als je in de verwerkingsfase van je jeugdtrauma’s zit, vind ik dat het heel belangrijk is om te weten dat jouw vader of moeder onvolwassen ouderschap heeft vertoond en dat je hierom boos mag zijn. Een ouder kan tijdelijk minder goed in zijn of haar vel zitten. Kinderen krijgen dit mee. Dit gebeurt binnen elk gezin en is onvermijdelijk. Maar als de situatie niet verbetert, de betreffende ouder niet herstelt, steeds vervalt in dezelfde problematiek en het kind ermee blijft opzadelen in plaats van het kind te beschermen moet de ouder hulp van de volwassen omgeving inroepen. Ouders hebben verantwoordelijkheden voor het welzijn van hun kinderen. Als ouders gedurende langere periodes niet in staat zijn om naar hun kinderen te luisteren, hun onvoorwaardelijk lief te hebben, te ondersteunen, te begeleiden en aandacht te geven, is het de taak van de (psychisch) zieke ouder om hierin ondersteuning te zoeken en in te zetten, zodat hun kind niet verder lijdt onder de situatie. Als dit niet gebeurd, is het kind altijd de dupe.
Ik kan mij voorstellen dat het heel moeilijk is voor een ouder om andermans hulp te vragen, laat staan om naar een hulpverleningsinstantie te stappen als het moeilijk gaat of men zich geen raad weet. Angst dat de kinderbescherming op je stoep staat en je kind afneemt, kunnen een grote rol spelen. Dat wil een ouder niet. Maar als de ouder beslist om geen actie te ondernemen terwijl hij of zij de verantwoordelijkheid heeft voor een kind, is deze beslissing egoïstisch te noemen en dus niet in het belang van het kind.
Als jij dit als kind hebt meegemaakt, is het terecht dat jij hier boos over bent. Sta jezelf dus ook toe om boos te zijn en voel je hier niet schuldig om. Deze boosheid hoort bij je verwerkingsproces van de rouw om het onrecht wat jou is aangedaan in jouw jeugd. Neem de tijd voor dit proces. Je hebt het nodig voor je de stappen zet om voor jezelf te kunnen kiezen.
(Roodvoets, C. (2013). Niemandskinderen: De gevolgen en verwerking van een onveilige jeugd. Haarlem: Altamira)